De kerkuil (Tyto alba) is ongeveer 34 cm groot (kop tot staart) en heeft een vleugelspanwijdte van 95 cm. De bovenzijde heeft een goudbruine tot leigrijze grondkleur en is gespikkeld. De onderzijde varieert van roestbruin tot wit. Hij is zeer goed herkenbaar aan zijn hartvormig wit gezicht (sluier), met de donkere ogen pal naar voor gericht.
Tijdens de nachtelijke vluchten is de Kerkuil over het algemeen zwijgzaam, soms laat hij een rauwe kreet horen. Rond de broedplaats maakt hij blazende en sissende geluiden. De Kerkuil voedt zich voornamelijk met kleine prooien : spitsmuizen, bosmuizen en woelmuizen, maar soms kan men ook vogels op het menu terugvinden.
Kerkuilen broeden hoofdzakelijk in afgezonderde, donkere holtes zoals bv. kerktoren, of dakgootbekleding of schuren. Daar een aantal plaatsen niet meer bereikbaar zijn voor de kerkuilen, denk maar aan de galmgaten van de kerktorens die afgesloten zijn, worden speciale nestkasten voor de kerkuil geplaatst, veelal in schuren van boerderijen, of afgelegen erven. Ieder jaar doen wij controles van deze broedplekken om zo de populatie broedende kerkuilen te kunnen volgen in onze regio. Heb je een kerkuil gezien of een vermoeden van broedsel, neem dan contact op met Guido Quaghebeur op 0478/367715