Steun de geelgors in de Heidebeekvallei
Ondanks het feit dat er in de 20ste eeuw zeer veel heggen, hagen en houtkanten zijn verdwenen, resteren er bij de Heidebeek nog relatief veel van deze kleine landschapselementen. Ze dienen er als perceel afscheiding of zijn langsheen de waterlopen aangeplant. Ook ter hoogte van de steilrand komen nog houtkanten voor. De Heidebeek zelf ontspringt op de Kasselberg in Noord-Frankrijk en vormt 6 kilometer lang de grens tussen enkele Franse gemeenten en Poperinge voor deze in de IJzer uitmondt tussen Haringe en Roesbrugge. Het Vlaamse gedeelte van het stroomgebied van de Heidebeek beslaat een oppervlakte van 31,9 km² en ligt integraal op het grondgebied van de gemeente Poperinge.
Nog een pak diversiteit en ook nog veel potenties
De combinatie van het grote stroomgebied, de vele meanderende stukken, het zuivere water en de restanten van het ‘bocagelandschap’ zorgen in de Heidebeekvallei nog voor een hoge biodiversiteit, zeker in vergelijking met veel andere landschappen in de directe regio. Er is nog veel, maar er is ook nog een pak werk aan de winkel. Er is nood aan natuurherstel én omdat eigendom van een gebied (door overheid of Natuurpunt) de beste waarborg is voor het behoud en een goed beheer, zijn we onlangs gestart met een aankoopproject in het gebied. De geelgors is in dit plan de sleutelsoort en het symbool voor het herstel van de Heidebeekvallei
Vissen zijn zo goed als onzichtbaar in een beek, maar ze vormen wel een belangrijke indicator van de natuurkwaliteit en een graadmeter van de zuiverheid en de natuurlijkheid van een waterloop. Een aantal jaren terug werden tijdens een onderzoek werden in de Heidebeek onder meer het bermpje, dat in West-Vlaanderen slechts op een beperkt aantal beken voorkomt, en de kleine modderkruiper gevangen.
De meest voorkomende soorten in de houtkanten in de vallei van de Heidebeek en langsheen de Heidebeek zijn een- en tweestijlige meidoorn en sleedoorn. Ook Spaanse aak, haagbeuk, gewone vlier en rozen, vooral uit de hondsrozenfamilie, komen in de houtkanten voor. Een aantal van de aanwezige houtkanten vormen een schatkamer aan autochtone genenbronnen. De bomenrijen zijn meestal uit knotwilgen en knotpopulieren opgebouwd. Ter hoogte van de monding van de Heidebeek in de IJzer werden in het verleden zwarte elzen aangeplant. In deze houtkanten vinden tal van kleine zoogdieren, insecten en vogels voedsel-, schuil- en nestplaats. De geelgors is in het lijstje van hier voorkomende vogels zonder twijfel de meest bedreigde. Niet voor niks is de geelgors hier gekozen als sleutelsoort voor het herstel en beheer van het gebied.
Zowel in het Provinciaal als in het Gemeentelijke Structuurplan is de vallei van de Heidebeek ingekleurd als ‘natuurverwevingsgebied’. Natuurpunt zoekt dan ook naar een echt structurele oplossing voor dit gebied en een inrichting waar natuur en landbouw kunnen verweven.Een duurzame instandhouding van de verspreid voorkomende natuurelementen zoals natte weilanden, specifieke oeverbegroeiing en bomenrijen zijn bepalend voor de natuurfunctie.De beekvallei kan onder meer versterkt en ontwikkeld worden als structuurbepalend element door het behoud, het herstel en de aaneenschakeling van kleine natuurgebieden en landschapselementen. Erosie kan vermeden worden door inzaaiingen, beplantingen op de oeverstroken of door het herstel van graslanden. Verder is het vrijwaren van bebouwing een belangrijk aandachtspunt.De geelgors is de ambassadeur voor ons project in dit gebied omdat hij de sleutelsoort is van het kleinschalige ‘bockage’ landschap. In dit gebied komt de geelgors als broedvogel nog voor, zij het dan in zeer beperkte mate.
Het ‘Plan Geelgors' is een inrichtingsplan voor de vallei van Heidebeek (Haringe-Watou), van de IJzer (Roesbrugge-Haringe) en van de aanverwante beken in het gebied. Door de beekvalleien op te waarderen tot hun oorspronkelijke functie: weiland, overstromingsgebieden (waterbuffering), natte graslanden en de aanplanting van meer kleine landschapselementen willen we de beekvalleien met elkaar verbinden en zorgen voor sterkereen robustere natuur. Niet alleen de geelgors, maar ook vele andere dieren en planten zullen kunnen meegenieten van de verdere inrichting van de vallei van de Heidebeek.
Op de Franse zijde, onder andere ter hoogte van de monding van de Heidebeek in de IJzer en ter hoogte van de ‘Wyngaert’, liggen enkele jagersplassen. In de buurt van het smokkelbrugje in Haringe werd zelfs een nieuwe jagersplas aangelegd. Deze waterpartijen zijn ideaal ingericht voor het lokken van allerlei water- en weidevogels waaronder eenden, watersnip en vele andere. Deze ‘loerjacht’ is in tegenstelling tot in Vlaanderen nog toegelaten in Frankrijk en is een doorn in het oog van de vele wandelaars en omwonenden. Tal van watervogels die bij ons wettelijke bescherming genieten, worden net over de grens neergeknald. De Europese natuurwetgeving zal niet volwassen zijn als ze niet voor alle lidstaten geldt.
In de Westhoek is er een unieke kans om met een Nationaal Park of Landschapsparkeen diversiteit aan natuurgebieden en beschermde landschappen met mekaar te verbinden en op te waarderen. Een ideaal moment om op basis van de ervaring die is opgedaan bij de verschillende projecten de voorbije jaren (natuurinrichting Blankaart, landschapsherstel Handzamevallei, werking Regionaal Landschap,…) en op basis van de nieuwe noden zoals waterschaarste, water- en klimaatbuffer met een nieuwe blik een plan uit te werken dat zowel voor de inwoners, de landbouwers, voor landschap en natuur een enorme meerwaarde kan bieden.
De ligging langs de Franse grens biedt de mogelijkheden om op termijn samen met Frankrijk een grensoverschrijdend “Parc National” te maken. Want ook onze zuiderburen zitten niet stil. Zie het grensgebied met de West-Vlaamse Heuvels met daarin o.a. het domein Marguerite Yourcenar op de Mont Noir als extra aandachtsgebied. De vallei van de Heidebeek langs de Franse grens, de Kemmelbeek en Vleterbeek kunnen blauwgroene aders worden die zone van de West-Vlaamse heuvels verbindt met de IJzervallei.
Natuurwaarden in de brede zin vormen een essentieel gemeenschapsgoed. Het behoud, beheer en ontwikkeling ervan voor de gemeenschap en voor toekomstige generaties is een ecologische noodzaak en een ethische plicht. Naast de inzet voor de algemene natuurkwaliteit geldt dit in het bijzonder voor de ecologisch belangrijke, educatieve interessante of zeldzame en kwetsbare natuurwaarden. Natuurpunt wil deze onder meer vrijwaren door natuurgebieden veilig te stellen, in beheer te nemen en verder te ontwikkelen en op te komen voor de ruimtelijke en milieucondities voor de duurzame instandhouding en optimale ontwikkeling van deze natuurwaarden.
Door aankopen langs de Heidebeek in Poperinge (Haringe – Watou) willen we natuur en landbouw met elkaar duurzaam verweven tot een prachtige beekvallei waar het in de toekomst heerlijk vertoeven zal zijn als wandelgebied.
Langs de Heidebeek in Haringe ligt een 79 are groot weiland dat eigendom is van Natuurpunt. In deze vallei van de Heidebeek is het leuk vertoeven. Via het ‘Dode IJzer’-wandelpad kan de bezoeker de vallei ontdekken. Het landschap is een lappendeken van kleinschalige graslanden afgewisseld met stukjes struweel. Tijdens een wandeling is onder meer het typische gezang van de geelgors te horen. Deze regio is één van de weinige waar de geelgors nog standhoudt.
Net aan de grensovergang in Watou (Houtkerquestraat) ligt een 3 ha groot stuk hooiland. Met enkele aanplantingen hoopt Natuurpunt Poperinge-Vleteren ook dit perceel te ontwikkelen tot een volwaardig biotoop voor de geelgors. Het streefdoel is om in de toekomst verschillende gebieden langs de Heidebeek te verbinden tot een groter geheel en deze verder te herwaarderen. Recent konden we 29 are aankopen in de vallei en dit jaar komt daar 57 are bij. Opnieuw een stapsteen in het ontwikkelen van deze beekvallei. Samen is reeds 5 ha. natuur gerealiseerd.
Ook jij kan steunen!
Bij elke aankoop van een natuurgebied moet Natuurpunt flink wat euro’s zelf bijeen zoeken. Steun van diverse overheden volstaan niet om de aankoopsom te financieren. Enkel met jouw steun kunnen we deze restfinanciering betalen.Stort jouw bijdrage op IBAN BE56 2930 2120 7588 - BIC GEBABEBB en vermeld project 5572 Poperinge – Heidebeek.
Met een gift van 40 euro of meer kan je deze prachtige beekvallei mee helpen beschermen, je ontvangt ook een fiscaal attest zodat je kan genieten van belastingsvermindering.
De Heidebeekvallei als onderdeel van een Nationaal Park/landschapspark Westhoek:
De voorbije decennia is zwaar geïnvesteerd (financieel en menselijk kapitaal) in het landschaps- en natuurherstel in het Heuvelland, de IJzervallei, de komgronden van Lampernisse, de Ieperboog,… De resultaten mogen gezien worden: tal van diersoorten zijn dankzij dit natuurherstel teruggekomen en in het algemeen is in die gebieden de biodiversiteit erop vooruitgegaan. In de stroom daarvan is ook het toerisme en de recreatie enorm sterk gegroeid. Honderdduizenden mensen komen jaarlijks naar de stille en groene Westhoek om van die gebieden, van onze landschappen te genieten, honderden mensen verdienen hun brood in deze sectoren. We kunnen niet genoeg herhalen dat de IJzervallei, het Heuvelland, Lampernisse, Ieperboog,… levende bewijzen zijn dat investeren in natuurherstel loont en vruchten aflevert.
Nu is het echter tijd voor een nieuwe stap, een stap naar het verbinden van deze grote kerngebieden en het afstemmen van het beleid, het beheer en de werking rond deze gebieden. Sommige planten en dieren hebben het vandaag nog bijzonder moeilijk in een versnipperd Vlaanderen. Sommige soorten gaan achteruit, zelfs op plekken met weinig bebouwing zoals in het landbouwgebied. Zij vinden zelden nog geschikt habitat, en niet alle soorten kunnen even makkelijk uitwijken wanneer het hen letterlijk te warm onder de voeten wordt. Soorten hebben nood aan ruime, robuuste leefgebieden die met elkaar zijn verbonden via talrijke stapstenen en goed uitgebouwde groene of blauwe assen. Enkel een goede ecologische infrastructuur kan een halt toeroepen aan de achteruitgang van de biodiversiteit.
Hierbij kan tevens één van de zware problemen die door de klimaatverandering in opduikt -droogte en waterschaarste in de zomer, waterbuffering in de winter- op regionaal niveau worden aangepakt. Vlaanderen zal almaar vaker moeten afrekenen met perioden van hevige regenval, afgewisseld met extreme droogte. De ondergrond kan het water niet meer slikken, wat leidt tot overstromingen. Ook raken de grondwaterreserves sneller uitgeput. Robuuste rivier- en beekvalleien en ecologische oeverzones beschermen ons tegen overstroming en geven regen de kans om de grond in te dringen en de grondwatertafel te verhogen. Een captatieverbod voor landbouwers door een gebrek aan water mag niet het nieuwe ‘normaal’ worden. De vallei van IJzer en Handzamevaart, de diverse beekvalleien bieden potenties. Buffergebieden die tijdens winter en broedperiode een enorme meerwaarde bieden voor natuur (cfr watervogel, steltlopers) en tijdens droge zomers kunnen aangesproken worden voor irrigatie in de landbouwzones.
Nu is het tijd voor een nieuwe stap, een stap naar het verbinden van deze grote kerngebieden en het afstemmen van het beleid, het beheer en de werking rond deze gebieden. Het Nationaal Park Hoge Kempen toont dat een Nationaal Park hiervoor een geschikt instrument is.
Dat ook de Poperingse Heidebeekvallei onderdeel zal zijn én voordeel hebben bij dit ‘Park’ is een zekerheid!
Tekst: Guido Quaghebeur – Peter Bossu
Romeinse resten in de Heidebeek
De Heidebeek in Watou en Haringe is zonder meer een ecologische troef voor Poperinge. Maar de Heidebeek heeft ook een grote erfgoedwaarde. Al tientallen jaren doet men er vondsten die verwijzen naar de Romeinen, en zelfs nog veel vroeger.
Heel opvallend is de zachte helling aan de Franse kant en de steile helling aan Vlaamse kant. Je merkt duidelijk een erosiedal waar de vroegere getijdenwerking actief is geweest tot bijna 1000 na Chr. De beek erodeert traag in de diepe Ieperiaanse kleilaag die bloot komt te liggen in deze hellingen. Die bevatten talrijke kwelplaatsen en zijn bijzonder erosiegevoelig. Zeker nu vroegere graslanden geleidelijk worden omgezet in akker.
De eerste vondsten
Omstreeks 1984 ging gepensioneerd beenhouwer Remi Delerue uit Haringe vaak op stap in de buurt van de Heidebeek (l’Eyebecque in het FR of d’Eybeke in het dialect). Hij had de gewoonte steeds thuis te komen met een bussel hout voor de wintervoorraad. Op een dag ontdekt hij een zwarte eikenstronk in de modder die hij probeert mee te nemen. Echter zit die goed vast onder de oever van de beek. Bij het uitwroeten ontdekt Remi nog dergelijke palen. Blijkt dat die inkervingen hebben en er niet door de natuur zijn beland. Remi vraagt raad bij de toenmalige stadsurbanist van Poperinge Mark Paelinck en samen vinden ze op die plek talloze scherven van allerhande aardewerk. Was dit een restant van een aanlegsteigertje?
Deze vondst zet een groep amateurgroepje van avontuur-archeologen aan het werk (met o.a. Rik Ryon)die regelmatig de Heidebeek afstruinen met riek en schop op zoek naar historische relicten. En die vinden ze. Zij het sporadisch, maar zonder te stoten op echte nederzettingen.
Een Romeinse nederzetting?
De meest in het oog springende vondsten zijn de talloze stukken Romeinse dakpannen. De bovenkant is vlak, de onderkant ruwer wegens het drogen op stro. De dakpannen zijn groter en zwaarder dan onze huidige dakpannen en vormen de resten van ofwel een veldoven in de buurt ofwel een nederzetting. Op een veld vlakbij in de Nachtegaalstraat worden nog regelmatig van deze resten gevonden. Dat er in Haringe al tussen 50 voor Chr en 400 na Chr een Gallo-romeinse nederzetting was is quasi zeker. Immers bij de grote restauratiewerken in 1976 in de kerk van Haringe vond men een gevulde crypte onder de kerktoren. De crypte werd leeggemaakt en het opvullingsmateriaal onderzocht. Men vond er dakpannen, verwarmingselementen voor vloerverwarming, maar ook aardewerk (terra sigillata), een kruikje uit fijne witte klei, wrijfschaalfragmenten. En ook meester J. Gheysens vond al in 1977 langs de Heidebeek een klein Romeins molensteentje, voor keukengebruik.
De amateur-onderzoekers laten zich bijstaan door professionele historici en archeologen zoals Johan Termote, Philippe Despriet en Marc Dewilde. Men vindt niet alleen Romeinse resten, maar ook stenen, keien en fossielen uit een veel vroeger verleden. Eén en ander wordt zelfs wetenschappelijk afgetoetst bij de professoren J. Bourgeois, H. Thoen, Ph. Crombé en P. Vermeersch. Er verschijnen meerdere artikels in de lokale pers en in archeologische tijdschriften.
Prehistorisch Haringe
De oudste fossielen dateren van voor 9000 jaar voor Christus. Het is nog volop IJstijd, maar in de streek wonen al moderne mensen (homo sapiens sapiens). De Noordzee lag zo’n 60m lager dan nu en men kon te voet naar Engeland. Grote dieren als de mammoet en de wolharige neushoorn grazen over de vlaktes van een poolwoestijn. De mens gaat doelgericht op jacht op deze dieren. In Haringe worden twee stenen stekers gevonden. Het zijn puntige afslagen van een grotere kei. Ze worden gebruikt voor graveringen voor hout en been. Kwamen jagers uit het zuiden tijdelijk even kamperen in Haringe tijdens de iets minder koude zomer? Het blijft gissen.
Men haalt nog materiaal boven dat wordt gesitueerd rond 3000 voor Christus : een grote eindschrabber, en rond 1500 voor Christus : een gesteeld pijlpuntje. Ook aardewerk komt boven. Maar nooit vindt men sporen van een echte nederzetting. Hiervoor is een echte archeologische campagne vereist.
De Kelten
Het is ruim geweten dat de Kelten al sinds 450 voor Chr. woonachtig waren in de buurt van de Kemmel- en Casselberg (La Tène-cultuur), een welvarende periode die voortvloeide uit zoutwinning en -handel. Ook hier was de Heidebeek vrijgevig met resten van schalen, kommen en voorraadpotten. Een deel hiervan kan ook dateren uit de Gallo-Romeinse periode. Net als meerdere ijzeren slingerkogels, shrapnel avant la lettre.
De Romeinen
Hoewel er de voorbije decennia bijna ‘karrenvrachten’ dakpannen en puin uit de Romeinse tijd werden gevonden vindt men nergens een spoor van een nederzetting of villa. Het blijft steeds bij gissen en vermoedens. Het lijkt aannemelijk dat er lokaal aan kleiwinning werd gedaan, dat er misschien een veldoven in de buurt was met transport via de beek naar de IJzer. Maar nergens is er een aanwijzing voor een specifieke plek. Een archeologische campagne opzetten is dan ook bijzonder moeilijk.
Toch zijn er nog enkele opvallende vondsten te vermelden : een stuk dakpan waar een vos/wolf heeft op gelopen voor het drogen van de klei (afbeelding …). Een …spoor van bijna 2000 jaar oud. Opvallend zijn de diverse fragmenten van warmeluchtgeleiders, nodig voor het typisch Romeins vloerverwarmingssysteem. In de naburige Montefoulstraat werden Romeinse munten en aardewerk aangetroffen.
Een recente zoektocht met Rik Ryon en Arne Vandendriessche leverde zowaar een glazen flessenhals op uit de Romeinse tijd.
Franken en vroege middeleeuwen
Na het instorten van de Romeinse cultuur traden ook in onze regio’s de donkere middeleeuwen in. Een ijzeren speerpunt lijkt te verwijzen naar Frankische bezetting. Diverse stukken aardewerk zijn te als Karolingisch te omschrijven. Haringe blijkt bovendien al een crypte te hebben onder de romaanse kerk uit de 11de eeuw. Vermoedelijk diende de befaamde ‘latei uit Haringe’ (Gruuthuzemuseum Brugge) als bovendorpel van de toenmalige kerk.
Bedreigd erfgoed en natuur
Op dit ogenblik zijn de scherpe flanken van het Heidebeekvallei nog grotendeels weideland. Maar de oprukkende ‘verakkering’ van onze streek kan een bedreiging vormen voor zowel het eeuwenoud erfgoed als de natuurparel van de Heidebeek.
In die zin kan het doortrekken van het wandelpad vanuit Haringe tot Watou-vijf meter langs de beek- (koppeling knooppunten 96 tot 96) een stap zijn om dit gebied niet alleen te ontsluiten, maar ook definitief te beschermen.
Te bezichtigen
Een groot deel van de vondsten zijn te bezichtigen in de Kerk van Haringe achter het altaar en rond de krypte. Te bezichtigen op afspraak met klooster Haringe. Remi Delrue schonk een groot deel van zijn verzameling aan de Kerkfabriek van Haringe. Van de Latei van Haringe liet hij een kopie vervaardigen en ook die is er te zien. Mogelijk wordt een deel van de rest-collectie dit jaar nog overgeheveld naar CO7 om te bewaren in het erfgoeddepot Depotyze in Ieper.
Tekst: Hans Vandenbroucke
© Guido Quaghebeur (NP)
Komstraat 89 8970 Poperinge | 0478/367715 |
Powered by LMD