Skip to main content
| Guido Quaghebeur | Flora

Streekeigen groen

Inheems - uitheems:

Het onderscheid inheems/uitheems is gebaseerd op soorten waarvan populaties van nature in een bepaalde geografische regio voorkomen, omdat ze er op eigen houtje geraakten. Deze populaties zijn aangepast aan de lokale bodem en het klimaat. De uitheemse soorten (bv. Amerikaanse eik) zijn door de mens ingevoerd in een gebied waar zij oorspronkelijk niet voorkwamen. Een synoniem voor uitheemse soort is exoot. Streekeigen soorten zijn de typische soorten voor een bepaalde streek voornamelijk omdat ze er van nature voorkomen (inheems streekeigen soorten) maar soms omdat ze er traditioneel door de mens zijn aangeplant (uitheems streekeigen soorten en cultuurvariëteiten). Zo is bijvoorbeeld de tamme kastanje goed ingeburgerd op sommige plaatsen in onze regio, maar zijn niet inheems. Uitheemse streekeigen soorten worden voornamelijk aangeplant omwille van gewaardeerde eigenschappen zoals bijvoorbeeld sierwaarde of houtkwaliteit. Op lokaal niveau wordt de term streekeigen soort gebruikt om de Vlaamse inheemse soortenlijst te verfijnen op regio- of streekniveau. Let op, vaak wordt de definitie verengd tot inheems streekeigen.

Autochtoon - oorspronkelijk inheems - Plant van Hier:

Het begrip autochtoon wordt niet op soortniveau gedefinieerd. Het duidt concrete planten aan. Een zomereik afkomstig uit de Balkan is niet autochtoon in de Vlaamse Ardennen, hoewel de soort zomereik inheems is in Vlaanderen. Een plant is autochtoon als zijn voorouders altijd al in onze regio voorkwamen sinds hun kolonisatie na de laatste ijstijd. Hierdoor zijn ze het best aangepast aan onze lokale bodem en klimaat. Deze aanpassingen zitten opgeslagen in de overerfbare kenmerken: hun genen. Deze informatie is afwijkend bij soortgenoten waarvan de voorouders uit een andere klimaatzone of geografische regio afkomstig zijn. Synoniemen voor autochtoon zijn oorspronkelijk inheems en Plant van Hier.

Aanplant:

Wanneer we aanplantingen voorzien in onze natuurgebieden, en beheer van deze is het belangrijk om streekeigen autochtone bomen en struiken aan te planten. De genetische diversiteit van autochtone bomen en struiken vormt de ruggengraat van de voedselketen. Onze insecten, vogels en andere dieren zijn samen met deze planten geëvolueerd: vaak hebben ze hun groei- en bloeicyclus op mekaar aangepast. Zo zorgen ze onrechtstreeks voor een hogere biodiversiteit.

sleedoorn

Soorten:

Een greep uit de mogelijke struiken dewelke we kunnen aanplanten in onze regio: meidoorn, sleedoorn, sporkehout, wilde liguster, veldesdoorn, hazelaar, hulst, hondsroos, lijsterbes, rode kornoelje, enzomeer. Informeer bij je gemeente naar geschikt streekeigen plantgoed, zij kunnen je een volledige lijst bezorgen, en jaarlijks wordt ook plantgoed aangeboden, aan democratische prijzen.